News

Alumni 1991 Serie: Jeanne Rombouts

Fri 16 Dec

You can find the English version of this article at the end of this page

In deze reeks interviewen we alumni die in 1991 afstudeerden van de Willem de Kooning Academie. Hoe gaat het nu met ze? Hoe hebben zij hun tijd op de academie ervaren? Hoe kijken zij hier nu, meer dan dertig jaar later, op terug? En wat kunnen huidige studenten van hen leren? Je leest het in deze 10-delige serie.

Deze serie is een idee van Guus Vreeburg die na een lange loopbaan als docent bij de WdKA in 2019 gepensioneerd is. Interview en tekst door Julia de Roo, de inhouse-journalist van WdKA.

In dit artikel lees je een interview met Jeanne Rombouts. Jeanne is autonoom kunstenaar en maakt tekeningen met houtskool en krijt. Ze groeide op in de wijdheid van Oostelijk Flevoland, waar haar vader één van de eerste agrariërs was die zich daar vestigde. Aan de tekeningen van Rombouts is te zien, dat het deze grond is die haar getekend heeft en die zij nu op haar beurt ook weer tekent. Jeanne tekende altijd al, maar begon haar carrière als scheikunde en biologie docente. In 1991 rondde zij haar studie op Willem De Kooning Academie af.  Meer dan 30 jaar later bezoekt zij opnieuw de academie, waar we haar spreken over haar authentieke handschrift als maker, de aarde als inspiratie en wijze lessen van docenten.

“Als je weet wat je drijft en wie je bent als maker, dan kan je daar altijd op terug vallen. Zelfs al verkoop je niks en exposeer je niet.”

Hoe heeft u uw studietijd op WdKA beleefd?

“Heel goed. Ik heb me ontzettend kunnen ontwikkelen hier en greep alle mogelijkheden met beide handen aan. Ik heb veel geleerd van leraren zoals Kees Spermon, Joop van Meel en Arie van Geest. Ik begon mijn tijd op de academie met schilderen, maar dit bleek uiteindelijk niet mijn ideale medium te zijn. Pas in het derde jaar van de academie ben ik geswitcht. Ik kreeg toen les van Joop van Meel, hij heeft mij echt leren tekenen. Zijn advies was: niet nadenken, maar tekenen. Dat heeft me ver gebracht. Ik kan me veel verfijnder uitdrukken met krijt. Met schilderen bestaat er een bepaalde afstand tussen doek of papier en verf, door het penseel. Met krijt heb je direct contact met het papier. Dat vind ik veel fijner werken. Op die manier kan ik mijn gedachtes en concepten direct via een spierbeweging van mijn arm op papier krijgen. Dit motorische en beweeglijke aspect is belangrijk in mijn werk. Dit eigen ‘handschrift’ heb ik echt tijdens mijn studie ontwikkeld.”

Wat bent u na de academie gaan doen?

“Na de academie werd mij aangeraden om niet te exposeren in de eerste twee jaar maar om de tijd te nemen. Het is zo’n switch van student naar autonoom kunstenaar. Ik heb dit advies opgevolgd en ben eerst gewoon gaan maken en mijn draai gaan vinden in het atelier in de Pootstraat. Een tijd later kon ik naar een atelier in de Drievriendenstraat, daar zit ik nu nog.  

 Via contacten die ik heb overgehouden aan de academie, kon ik werk exposeren bij Pictura en Kasteel van Rhoon. Dat heeft veel voor mij betekend. Toch is het exposeren en verkopen van mijn kunst altijd lastig geweest. Mijn werk was anders en paste net niet binnen galeries; niemand was geïnteresseerd om het te verkopen. Tekenen is toch een beetje een ondergeschoven kindje in de kunstwereld. Galeries denken commercieel en zwart wit tekeningen verkopen moeilijk. Toch heb ik nooit opgegeven en heb ik heel hard gewerkt; netwerken, subsidies aanvragen, werk insturen. Uiteindelijk heeft dat me veel opgeleverd en heb ik mijn werk mogen exposeren op een aantal hele mooie plekken waaronder Kunsthal Boschveld en het Kruithuis in Den Bosch, het Kunstmuseum in den Haag, het Bijbelsmuseum in Amsterdam, WTC in Rotterdam en Pictura in Dordrecht."

Wat voor kunstenaar bent u? Wat definieert u?

“Ik teken nog altijd met houtskool, krijt en potlood. Dat heb ik altijd gedaan. Ik maak geen gebruik van kleur. Kees Spermon, grafiek docent, raadde dit mij als student aan: “Je hebt geen kleur nodig, je zegt altijd alles al met gebruik van grijstonen”. Die woorden zijn me altijd bijgebleven. 

Ik ben opgegroeid in Oostelijk Flevoland, wat veel impact heeft gehad op mijn werk als kunstenaar. Het organische van het land en alle contrasten die daarin te vinden zijn, zie je terug in mijn tekeningen: licht en donker, hard en zacht, beweging en stilstand, open en gesloten. De aarde is mijn inspiratiebron.

Ik werk het liefst groot, zodat ik helemaal kan opgaan in mijn bewegingen. Daardoor krijg je het gevoel alsof de ruimte eindeloos is, alsof het werk verder gaat dan het papier. Toch  gaat het mij vooral om het gevoel wat het werk uitdraagt. Mijn stijl kan ik ook kwijt binnen de kaders van een A4. Mijn handtekening zit vooral in de motoriek. Conceptueel ben ik vrij."

Wat van wat u toen geleerd heeft is nu nog relevant voor uw huidige activiteiten? 

“Op de academie heb ik geleerd om iets te vinden wat bij je past: je eigen onderwerp, je authenticiteit als maker. Dat heb ik toen gevonden. Vanuit daar kun je je blikveld verruimen en je verder verdiepen. Als je weet wat je drijft en wie je bent als maker, dan kan je daar altijd op terug vallen. Zelfs al verkoop je niks en exposeer je niet. Die herkenbaarheid is belangrijk voor een kunstenaar. Daarin kan je jezelf onderscheiden van anderen en vind het concept een verbinding met het materiaal.”

Wat voor advies zou u geven aan studenten-van-nu?

“Geloof in je eigen passie en onderwerp. Om nog maar een mooie quote van Joop van Meel te gebruiken: “Het onderwerp wat je als 20-jarige bezighoudt is tekenend voor nu. Dat neem je met je mee.” En het is waar, hij heeft gelijk gehad. Houd je onderwerp vast en ontwikkel het. Geef niet op! En wees geduldig, heel geduldig.”

English

In this series, we interview alumni who graduated from the Willem de Kooning Academy in 1991. How are they doing now? How did they experience their time at the academy? How do they look back on it now, more than thirty years later? And what can current students learn from them? You will read about it in this 10-part series.

This series is an idea by Guus Vreeburg, who retired in 2019 after a long career as a lecturer at WdKA. Interview and text by Julia de Roo, WdKA's in-house journalist.

In this article, you will read an interview with Jeanne Rombouts. Jeanne is an autonomous artist and makes drawings with charcoal and chalk. She grew up in the vastness of Eastern Flevoland, where her father was one of the first farmers to settle there. You can see from Rombouts' drawings, that it is this land that drew her and which she now draws in turn. Jeanne always drew, but began her career as a chemistry and biology teacher. In 1991, she completed her studies at Willem De Kooning Academy. More than 30 years later, she revisits the academy, where we speak to her about her authentic handwriting as a maker, the earth as inspiration and wise lessons from teachers.

 

"If you know what drives you and who you are as an artist, you can always fall back on that. Even if you don't sell anything and don't exhibit."

How did you experience your study time at WdKA?

"Very well. I was able to develop tremendously here and grabbed all opportunities with both hands. I learnt a lot from teachers like Kees Spermon, Joop van Meel and Arie van Geest. I started my time at the academy by painting, but this eventually turned out not to be my ideal medium. It wasn't until the third year of the academy that I switched. I was then taught by Joop van Meel; he really taught me how to draw. His advice was: don't think, but draw. That took me far. I can express myself much more refined with chalk. With painting, there is a certain distance between canvas or paper and paint, because of the brush. With chalk, you have direct contact with the paper. I find that much nicer to work with. That way I can get my thoughts and concepts directly onto paper via a muscle movement of my arm. This motoric and agile aspect is important in my work. I really developed this own 'handwriting' during my studies."

 

What did you start doing after the academy?

"After the academy, I was advised not to exhibit in the first two years but to take my time instead. It is such a switch from being a student to an autonomous artist. I followed this advice and first just started making and finding my niche in the studio on Pootstraat. Some time later I was able to move to a studio in the Drievriendenstraat, where I am still now.

Through contacts I kept from the academy, I was able to exhibit work at Pictura and Kasteel van Rhoon. That has meant a lot to me. Still, exhibiting and selling my art has always been difficult. My work was different and just didn't fit within galleries; no one was interested in selling it. Drawing is a bit of an underdog in the art world anyway. Galleries think commercially and black-and-white drawings sell hard. Yet I never gave up and worked very hard; networking, applying for grants, submitting work. In the end, it paid off and I got to exhibit my work at some very nice places including Kunsthal Boschveld and the Kruithuis in Den Bosch, the Kunstmuseum in den Haag, the Bijbelsmuseum in Amsterdam, WTC in Rotterdam and Pictura in Dordrecht."

What kind of artist are you? What defines you?

"I still draw with charcoal, chalk and pencil. I have always done that. I don't use colour. Kees Spermon, graphics teacher, recommended this to me as a student: "You don't need colour, you always say everything already using grey tones". Those words have always stuck with me.

I grew up in eastern Flevoland, which has had a lot of impact on my work as an artist. The organic nature of the land and all the contrasts found in it can be seen in my drawings: light and dark, hard and soft, movement and stillness, open and closed. The earth is my source of inspiration.

I prefer to work large, so that I can be completely absorbed in my movements. This makes you feel as if the space is endless, as if the work goes beyond the paper. Yet for me, it is mainly about the feeling the work conveys. I can also express my style within the framework of an A4. My signature is mainly in the motor skills. Conceptually, I am free."

What of what you learned then is still relevant to your current activities today? 

"At the academy, I learned to find something that suits you: your own subject matter, your authenticity as a creator. From there you can expand your field of vision and deepen. If you know what drives you and who you are as a maker, you can always fall back on that. Even if you don't sell anything and don't exhibit. That recognisability is important for an artist. In that, you can distinguish yourself from others and find a connection between the concept and the material."

 

What advice would you give to students now?

"Believe in your own passion and subject matter. To use another great quote from Joop van Meel: "The subject you are passionate about as a 20-year-old is indicative of now. You take that with you." And it's true, he was right. Hold on to your subject and develop it. Don't give up! And be patient, very patient."