Toelating Deel B | Opdrachten DBKV

OPDRACHTEN

De opdrachten kunnen gebruikt worden voor elke major en je mag elke medium of techniek gebruiken, maar houd er rekening mee dat we wel jouw interesse en kwaliteiten voor een vakgebied terug willen zien. (Bijvoorbeeld bewegend beeld en geluid voor AV, 3dD werk voor mode, product en ruimtelijk ontwerpen, storytelling voor animatie en illustratie, foto’s voor fotografie etc.) Als je dit niet in je portfolio hebt laten zien dan raden we je aan om in één van de twee opdrachten meer vakgericht in te vullen.

Weet dat we niet verwachten dat je (technische) professionele producten aflevert. Deze opdrachten zijn bedoeld om je beter te leren kennen.  De opdrachten geven je de kans geven om te laten zien hoe je werkt en wat jou fascineert en inspireert. We zijn geïnteresseerd in je persoonlijk aanpak van de onderwerpen en opdrachten en we zijn benieuwd naar jouw ideeën en hoe je die ontwikkeld en communiceert d.m.v. visuele beeldtaal. Het proces en verwerking van de opdrachten is net zo belangrijk als het eindresultaat, dus grijp de kans om diep in het creatief proces te duiken.

PROCES

Met proces bedoelen we de reis die je aflegt naar je eindresultaat. Wie of wat inspireert je? Hoe beïnvloed dat je werk? Doe je onderzoek naar een bepaald onderwerp? Experimenteer je met techniek of materiaal? Heb je

meer dan één idee en probeer je veel dingen uit voordat je bij je eindresultaat komt? Denk je na over wat je werk moet communiceren? Dat zijn allemaal voorbeelden van het creatieve proces.  Documenteer dit goed en neem ons mee in dit traject.

Tips & vragen die jezelf kan stellen:

  • Creëer een referentiekader: Verzamel je inspiratie. Kijk naar andere kunstenaars, vormgevers en artiesten. Hoe gaan zij om met specifieke onderwerpen, technieken, materialen etc.? Verdiep je in de thema’s en onderwerpen die je fascineren en interesseren. Deel dit allemaal met ons.
  • Ideeontwikkeling: Kan je voor één en dezelfde opdracht verschillende ideeën bedenken? Je eerste idee is meestal niet je sterkste idee, dus kan je voorbij je eerste idee? Toon ons je verschillende schetsen, ideeën en ontwerpen, ook al denk je dat ze slecht zijn. Probeer een idee op verschillende manieren uit te drukken/ visualiseren om te onderzoeken wat tot de beste resultaten leidt.
  • Experimenteer en varieer: Experimenteer met verschillende technieken, materialen, proporties, media etc. Toon ons de resultaten van deze experimenten, ook als je er niet tevreden over bent en ze uiteindelijk niet gebruikt.
  • Treed buiten je comfortzone: Als je in je portfolio bijvoorbeeld veel dezelfde technieken, stijlen of onderwerpen laat zien, grijp dan een opdracht aan om iets nieuws te proberen. Je kan altijd weer terugvallen op dat wat je kent en daar waar je al goed in bent.
  • Communicatie & reflectie: Wat wil je uitdragen en communiceren met het werk? Kan je het beter maken of je idee sterker communiceren? Reflecteer op je werk en breng veranderingen aan als dat nodig is. Als je niet tevreden bent met het resultaat of een deel van het proces, kan je dan ook uitleggen waarom niet?

 

HOE PRESENTEER  JE JOUW WERK

Je mag je werk analoog en/of digitaal presenteren. Als je werk digitaal wilt presenteren kan je een eigen laptop of tablet meenemen.  Je kan het werk echter ook op een USB-stick meenemen en tonen op onze computers. Ook kan je jouw portfolio op een website tonen.

In het geval van een digitale opdracht; er is beperkt tijd per kandidaat, dus om het efficiënt te houden raden we het volgende aan: Creëer een digitaal document met een duidelijk overzicht van je werk en voeg de documentatie van je proces toe. Doe dit allemaal in 1 bestand.

Als je video’s wilt laten zien, houd dan ook rekening met de beperkte tijd.  Als je meerdere video’s of video’s langer dan 5 min wilt laten zien, adviseren we je om een showcase/trailer te maken waarbij je een compact overzicht van je videowerk toont. Op deze manier heb je ook zelf in de hand wat de assessoren te zien krijgen i.p.v. dat de assessoren zelf door je video’s scrollen en misschien de belangrijke delen missen.

ALGEMENE OPDRACHTEN:
Kies één van de onderstaande opdrachten om uit te werken.   

1.Reboot 

We kennen reboots voornamelijk van films, waarbij een oude klassieker in een nieuw jasje wordt gestoken passend bij de hedendaagse tijdsgeest. Maar dit principe is toepasbaar op meerdere disciplines.

Kies een kunstwerk, designstuk, of architectuur gemaakt voor 1950 en maak hier een reboot van.

Onderzoek zoveel mogelijk over je gekozen werk aan de hand van literatuur, interviews, recensies en andere bronnen. Gebruik dit onderzoek en je gekozen werk als basis voor iets nieuws.

Creëer een eigen modern werk gebaseerd op het onderzoek naar je gekozen werk. Geef ons 5 variaties en beantwoord de volgende vragen: Welke variant is je favoriet en leg uit waarom? Je mag gebruikmaken van alle media, technieken en materialen (2D, 3D, kleding, bewegend beeld, performance, etc.).

  • Start met het onderzoek naar je gekozen werk.
  • Visualiseer je ideeën in verschillende media, technieken, vormen, materialen etc.
  • Zorg dat je jouw proces documenteert en de stappen zichtbaar maakt.
  • Resultaat: 5 variaties van je reboot van je gekozen werk.  

Vragen die je jezelf kan stellen tijdens het maakproces: Wat is de betekenis achter het gekozen werk? Zat er een bepaalde methode of ideologie achter? Tot welke stroming/genre behoort het? Is er een specifieke techniek gebruikt? Wat was het effect van dit werk op de omgeving? Kan je een 2D werk vertalen naar 3D of bewegend beeld en andersom? Moet je hetzelfde medium gebruiken, of kan je iets compleet anders gebruiken? Wat is jouw eigen perspectief op het werk? Hoe plaats je het in de hedendaagse tijd?

Je kunt inspiratie halen uit: alle vormen van kunst, design en architectuur, advertising, enzovoort.

2.Gedicht 

Een gedicht worden ook wel woordkunst genoemd. Ze zijn er in talloze vormen en over allerlei onderwerpen.

Kies een gedicht en maak hier visueel werk bij.

Onderzoek de betekenis van het gekozen gedicht. Moet je de teksten letterlijk nemen of is het symbolisch bedoeld? Is het gedicht open voor interpretatie en kan je er je eigen invulling aan geven? We willen je uitdagen om voorbij het letterlijke te gaan.  Creëer visuele interpretaties en/of reacties op je gekozen gedicht. Geef ons 5 variaties en beantwoord de volgende vragen: Welke variant is je favoriet en leg uit waarom?  Je mag gebruik maken van alle media, technieken en materialen. (2D, 3D, kleding, bewegend beeld, performance etc.)

  • Onderzoek de betekenis van het gekozen gedicht. Start met het onderzoek naar je gekozen gedicht. Wat betekent het? Hoe interpreteer jij het?
  • Visualiseer je ideeën in verschillende media, technieken, vormen, materialen etc.
  • Zorg dat je jouw proces documenteert en de stappen zichtbaar maakt.
  • Resultaat: 5 verschillende visualisaties van je gekozen gedicht.  

Vragen die je jezelf kan stellen tijdens het maakproces: Moet je de teksten letterlijk nemen of is het symbolisch bedoeld? Is het gedicht open voor interpretatie en kan je er je eigen invulling aan geven? Wat is de betekenis achter het gekozen werk? Heeft het een boodschap? Wat is jouw eigen perspectief op het werk? Kan je het gedicht in verschillende materialen visualiseren? Moet het een figuratief werk zijn, of kan het ook abstract zijn? Waarom kies je voor dit gedicht?  Wat roept dit gedicht bij je op? Kan je dat verbeelden?

Ter inspiratie: alle vormen en disciplines van beeldende kunst, design of architectuur, advertising, enzovoort.

3.Thingness   

Alle dingen hebben fysieke eigenschappen, een ‘thingness’.  Alles om ons heen heeft kleur, textuur, glans, matheid, stoffelijkheid, gewicht, grootte, geur, aanraking, hardheid, betekenis, functie, zin, waarde, enz.

Waar zou jij bedenken als je een aantal specifieke eigenschappen neemt en deze combineert tot een nieuw ding? Wat is de functie van dit nieuwe ding? Is het ding realistisch en praktisch of juist niet. Experimenteer met de eigenschappen en probeer verschillende dingen uit!

Creëer een nieuw ding, gebaseerd op jouw onderzoek van de ‘thingness’ van drie gevonden objecten.

Let op! We vragen niet om een nieuw object/ ding bestaande uit de drie gekozen voorwerpen. We vragen om een nieuw object/ ding bestaande uit de eigenschappen van de betreffende gekozen voorwerpen. Voorbeeld: een spons; het is zacht, het absorbeert vloeistof, het is luchtig, het is geel, he kan er vloeistof uitknijpen etc. Gebruik deze eigenschappen om tot een nieuw ding te komen.

  • Neem drie dingen en analiseer hun ‘thingness’. Documenteer dit in afbeeldingen, tekeningen, film, modellen, samples, soundscapes, enz.
  • Experimenteer met deze eigenschappen. Wat betekenen die eigenschappen en hoe geef je ze vorm? Gebruik dan je bevindingen om een nieuw ‘ding’ te ontwerpen.
  • Gebruik dit nieuwe ‘ding’ en geef het waarde en context.
  • Documenteer jouw eerste ‘ding’ door het of in de ruimte te plaatsen of tekeningen, fotos’ video’s van te maken, waarbij de functie/doel duidelijk worden. Geef het ‘ding’ een naam.
  • Zorg dat je jouw proces documenteert en de stappen zichtbaar maakt.
  • Resultaat: Een nieuw ding met een eigen naam, doel en plaats.

Vragen die je jezelf kan stellen tijdens het maakproces: Welke kwaliteiten vind ik aantrekkelijk en waarom? Welke eigenschappen vind ik niet aantrekkelijk en waarom? Wat is mijn nieuwe ‘ding’? Moet het functioneel zijn? Kan ik meer dan één ding ontwerpen met de kwaliteiten die ik heb gekozen?

Je kunt inspiratie halen uit: Biologie, natuur, materiaal, product- en modevormgeving, eten, technologie, enz.

4.Activisme 

We leven in een turbulente wereld vol met maatschappelijk, culturele en sociale ontwikkelingen. Onderzoek een onderwerp waarvan je graag zou zien dat het zou veranderen. Waar ben je het niet mee eens?

Visualiseer jouw stem op dit onderwerp op een manier dat je passend vindt. 

Wat bevalt je er niet aan en wat wil je anders zien? Wat denk je dat er moet gebeuren om het te veranderen? Waarom is dit een belangrijk onderwerp voor jou?  Dit kan een groot maatschappelijk onderwerp zijn, maar ook een persoonlijk lokaal onderwerp. Alles kan en mag (binnen respectvolle waarden), zolang jij vindt dat het anders moet.  Wat voor vorm je activisme krijgt mag je zelf bepalen. Dit kan zijn in de vorm van een protest, het zoeken naar oplossingen of het onder de aandacht brengen van het onderwerp. Zolang jouw perspectief op het onderwerp maar duidelijk wordt. Alle technieken en media zijn toegestaan (2D, 3D, kleding, bewegend beeld, performance etc.)

Waar wordt jouw stem getoond en aan wie wil je het presenteren?

  • Start met het onderzoek naar het onderwerp. Wat bevalt je niet en wil je ander zien of meer aandacht geven?
  • Reageer op het onderwerp en visualiseer je reactie. Kan je op dit verschillende manieren visualiseren?
  • Denk na over wat je wilt uitdragen met je visualisatie. Waar moet het getoond worden?
  • Zorg dat je jouw proces documenteert en de stappen zichtbaar maakt.
  • Resultaat: visuele reactie op iets waar je het niet mee eens bent.

Vragen die je jezelf kan stellen tijdens het maakproces: Welke thema’s en onderwerpen houden je bezig? Wat vindt je belangrijk? Wat voor invloed heeft het op jou en je omgeving? Wat betekend activisme voor jou? Wat voor vormen van activisme zijn er?  Hoe kan jouw werk het perspectief van een ander veranderen? Waar wil je je publiek op attenderen en in activeren? Hoe kan jij je (visueel) uitdrukken zodat anderen begrijpen/voelen waarom jij het niet eens bent met wat er gebeurt.

Haal inspiratie uit: alle vormen en disciplines van beeldende kunst, design of architectuur, advertising, literatuur, technologie, sociologie, psychologie, filosofie, actualiteiten.

5. Ik, mezelf en anderen.

Wie ben ik? Wie ben jij? Hoe verhoud jij je t.o.v. de wereld? Een van de grotere levensvragen die iedereen wel stelt ergens gedurende hun leven. Hoe weten we wie zijn?  Hoe denken we over onszelf en wat vinden we nou eigenlijk van onszelf?

Creëer een drieluik over wie jij bent en wilt zijn.

  • Deel 1 – jezelf in relatie tot je zelfbeeld. Wat vind je van jezelf? Wie zie je als je in de spiegel kijkt? Visualiseer wie je bent. Geef vorm aan je persoonlijkheid/ identiteit.
  • Deel 2 – jezelf in relatie tot anderen. Wat zegt jouw sociale kring over jou? De mensen waar je mee omgaat? De mensen met wie graag tijd doorbrengt? Kijk naar je (gekozen) familie en visualiseer wat deze groep mensen zegt over jou. Wat leer je over jezelf kennen door de mensen met wie je het liefst tijd doorbrengt?
  • Deel 3 – jezelf in relatie tot je wensbeeld. Hoe zou je willen zijn of worden? Hoe hoop je over 10 jaar naar jezelf te kijken? Hoe hoop je dat andere mensen je zien? Breng dit in beeld.

We vragen niet om zelfportretten, maar om verbeelding van je persoonlijkheid en identiteit. Hoe kan je dat visualiseren? Kies je ervoor om de drie werken in hetzelfde medium en techniek uit te voeren, of hoort bij elk van die verbeeldingen een ander medium? Alle technieken en media zijn toegestaan (2D, 3D, kleding, bewegend beeld, performance etc.)

  • Start met het onderzoek naar je jezelf, je sociale kringen en je wensbeeld. Kijk hoe andere kunstenaars deze onderwerpen van zelf verbeelden.
  • Visualiseer je ideeën in verschillende media, technieken, vormen, materialen etc.
  • Denk goed na over wat je wilt communiceren met je drieluik.
  • Zorg dat je jouw proces documenteert en de stappen zichtbaar maakt.
  • Resultaat: een drieluik over jezelf

Vragen die je jezelf kan stellen tijdens het maakproces: Wat kenmerkt je? Uiterlijk en innerlijk? Wat voor verschillende kanten en uitingen heb je? Hoe zie je jezelf? Hoe voel je over je jezelf? Hoe verhoud jij je tot anderen en de wereld?  Wat zegt je leefwereld en omgeving over jezelf?  Kan jij je eigenschappen, meningen, overtuigingen of interesses laten zien? Hoe kan je jezelf op een niet letterlijk manier uitbeelden? Moet het werk 2d zijn, of kan het ook 3d zijn, of zelfs geluid of bewegend beeld? Hoe gaan andere kunstenaars en vormgevers om met deze onderwerpen?

Haal inspiratie uit: kunst & design, films, social media, filosofie, psychologie, advertising, sprookjes en verhalen, science fiction, technologie.

6. Add-on 

In ons moderne dagelijkse leven, maken we gebruik van allerlei gadgets, voorwerpen en applicaties die onze levens makkelijker, efficiënter of gewoon leuker maken.

Ontwerp en maak een add-on (toevoeging). Iets dat een persoon het vermogen geeft iets te doen wat zij anders onmogelijk zouden kunnen. Je kan dit een artificieel lichaamsdeel zijn, of een toevoeging/interventie voor een product of ruimte. Alles dat een verbetering of vooruitgang kan creëren.  Het kan organisch zijn, fysiek, mechanisch, digitaal of virtueel. Alles kan. Je kan deze add-on maken of het op een andere manier visualiseren.

  • Start met onderzoek. Wat voor soorten add-ons bestaan er?
  • Maak gebruik van verschillende materialen. Wees innovatief en toon lef in je uitvoering.
  • Zorg dat je jouw proces documenteert en de stappen zichtbaar maakt.
  • Resultaat: ontwerp en visualiseer een add-on.

Vragen die je jezelf kan stellen tijdens het maakproces: Wat is de meerwaarde van een add-on? Wat is de functie van het lichaam of een specifiek deel ervan? Hoe verhoudt een lichaam zich tot de wereld? Wat ontbreekt er in de wereld? Wat kan er beter of heeft vooruitgang nodig? Wat zou het leven makkelijker maken? Tot wat voor eigenschappen of vaardigheden zou je toegang willen hebben?

Ter inspiratie: Technologie, science fiction, virtual reality, biologie, natuur, geneeskunde, design, filosofie.

Let op: Wees je bewust van ableism. In de kern is ableism geworteld in de veronderstelling dat mensen met een handicap moeten worden 'gerepareerd' en worden mensen gedefinieerd aan de hand van hun handicap. Terwijl die mensen dat zelf wellicht heel anders ervaren en zich niet minder voelen.