In dit jaar wordt aandacht besteed aan de theorie van beeldende kunst en vormgeving.. Je houdt je bezig met de basis van de kunstgeschiedenis zoals je deze ook tegen zult komen in je toekomstige beroep. Dit betekent dat je te weten komt wat kunstgeschiedenis is en hoe binnen dit onderzoeksgebied betekenis wordt gegeven aan een kunstwerk uit een bepaalde periodes.
Je maakt kennis met de kunsthistorische canon, leert het analyseren en ordenen van belangrijke kunsthistorische kunstwerken op basis van een historische en persoonlijke lijn. Vervolgens wordt verdieping gezocht in het betekenis geven van kernbegrippen waar op meta-niveau verbanden worden gelegd.
In de eerste helft van het tweede jaar staat bij Atelier Beeld diversiteit in methode van het artistiek onderzoek centraal. Je ontwikkelt naar aanleiding van het aangeboden aanbod vanuit verschillende perspectieven een artistiek vraagstuk dat je in de loop van het studiejaar wilt uitwerken. Je onderzoekt daarbij verschillende methodieken om processen naar eigen hand te zetten en te concretiseren door middel van artistiek onderzoek.
In de tweede helft van het tweede jaar werk je zelfstandig aan een eigen project met daarin begrepen in ieder geval één publieke presentatie.
Naast Atelier Beeld krijg je kunsttheorie aangeboden. De kunstgeschiedenis van de 20ste eeuw vormt het hoofdonderwerp naast tendensen van begin 21ste eeuw. Daarbij worden begrippen als Modernisme, Antimodernisme en Postmodernisme vanuit verschillende visies benaderd.
Het Project Primair Onderwijs heeft als thema ‘nieuwsgierigheid’ en is gericht op het ontwikkelen van kunstprojecten voor het primair onderwijs. De verbeelding, de artistieke ontwikkeling, nieuwsgierigheid en fantasie van het jonge kind staat in dit project centraal. Hoe ga je daar als kunstdocent mee om? Hoe stimuleer je de nieuwsgierigheid en fantasie? En welke didactische en pedagogische vaardigheden heb je nodig? Je ontwerpt als team een workshop in samenwerking met een partner in/voor het PO, voeren deze uit en presenteren de resultaten op een beeldende wijze aan de opleiding en externe partners.
In Project Voortgezet Onderwijs 1 richt je je specifiek op de mogelijkheden van de kunstvakken in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Daarvoor ontwikkel je een educatief product. Je maakt kennis met de verschillende niveaus in het onderwijs en de plek van de beeldende vakken binnen deze niveaus. Je krijgt een overzicht van mogelijke vakinhouden, methodieken en de daarbij horende kerndoelen en actuele vraagstukken. Je gaat na en mee denken over nieuwe ontwikkelingen binnen het vormend onderwijs (onderbouw). Ontwikkelingen zoals curriculum.nu, technologie, makend leren, artistic teaching, digitale media en hedendaagse kunstenaars komen daarbij aanbod. Maar ook historische pedagogische ideeën. Je leert meer over de puber en hun manier van leren. Je denkt na hoe je de gewenste stof het beste kunt overbrengen en hoe je digitale media daarbij kunt inzetten. Je werkt in duo’s of trio’s aan educatief product voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Het Project Voortgezet Onderwijs 2 is een project waarin je je richt op de bovenbouw in het voortgezet onderwijs; de gerichte didactiek, de beeldende vakken, CKV en (school) examens die daar gegeven worden. Je gaat je verdiepen in de kunsttheorie die aangeboden wordt bij deze vakken en krijg je handreikingen om je deze theorie eigen te maken en betekenisvol over te kunnen dragen aan anderen. Je beschouwt en participeert in activerende werkvormen gericht op het, zo ontwerp en voer je een excursie uit met een inhoud gericht op het voortgezet onderwijs waarin medestudenten functioneren deelnemers en als kritische peers.
In Project Buitenschoolse Kunst en cultuureducatie richt je je op diverse (interactieve) vormen van educatie op het gebied van kunst en cultuur buiten de schoolmuren. Daarom vindt dit project voor een deel ook buiten de muren van de WdKA plaats. In dit project maak je kennis met verschillende vormen van educatie buiten de school, je maakt kennis met verschillende visies die er zijn op kunsteducatie en wat daarbij komt kijken, en leert over educatie projecten die meer vanuit het culturele domein worden ontwikkeld.
Naast genoemde projecten krijg je het Practicum aangeboden. Het Practicum is een programma dat doorloopt van het derde tot en met het vierde leerjaar. Dit studieonderdeel ondersteunt je in je ontwikkeling als kunstdocent en artist-educator door tijdens bijeenkomsten o a te reflecteren je op je ervaringen in je stage of baan in het kunstonderwijs. In het Practicum ontwikkel je ook onderzoeksmethodieken, zoals observeren , case-study/ontwerp onderzoek, embedded research en intervention/afstuderen, en het vermogen om dit te vertalen naar pedagogisch didactisch handelen binnen het beeldend onderwijs.
In de derdejaars stage ligt de nadruk op het zelf ontwikkelen en verzorgen van lessen en educatieve programmaonderdelen. Je krijgt geleidelijk aan meer verantwoordelijkheid.
De eerste weken van de stage zijn oriënterend en vervolgens assisterend, vervolgens gaan je al snel zelf lessen geven (participerend). Dit gaat altijd in overleg met de begeleiders en wanneer je daar aan toe bent. Aan het einde van deze stageperiode ben je in staat om zelf de verantwoordelijkheid voor de organisatie en de inhoud van de eigen lessen te dragen.
Wanneer je werkzaam bent als docent in de kunsteducatie kun je in aanmerking komen voor een vrijstelling voor de stage. Het is van belang dat het dienstverband een volwaardige vervanging is van de stage met betrekking tot kwaliteit en kwantiteit. De Examencommissie van de WdKA bepaalt of je voldoet aan genoemde voorwaarden en of je in aanmerking komt voor een vrijstelling.
Tijdens het vierde studiejaar participeer je als een collega in de activiteiten van het stagebedrijf, toon je initiatief, functioneert je gedurende de stage zelfstandig en ben verantwoordelijk voor de afgesproken taken.
Je kiest een stagebedrijf die past bij je uiteindelijke beroepskeuze. Het doel van de stage is verdere verdieping en oefening ten einde de benodigde competenties voor het uiteindelijk beroep te behalen. In de vierde jaars stage is de keuze voor het stagebedrijf erg belangrijk, een bewuste keuze voor een bepaalde specialisatie vergroot de kansen op de toekomstige arbeidsmarkt.
n.v.t voor dit programma
In je afstudeerfase krijg je als docent beeldende kunst en vormgeving de kans jezelf te laten zien als artistieke mediator, educatief ontwikkelaar, beeldenmaker en/of kritische en betrokken doener door in het vakgebied te werken aan een gericht artistiek en educatief onderzoek, welke resulteert in een onderzoeksverslaglegging en een educatief product.
Als afstudeeropdracht ontwerp en ontwikkel je een product dat een aanvulling is op een bestaand kunst educatief programma, een verdieping daarvan is of juist een doorbreking of verwerping. Uitgangspunten hierbij zijn actuele maatschappelijke, educatieve en kunst tendensen waar je bij in je studie al mee kennis mee hebt gemaakt. Een doelgroep binnen het educatieve veld bepaal je zelf.
Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (deeltijd)
Profession and Concept
Het programma Atelier beeld en vormgeving start in het eerste studiejaar en loopt door tot en met het tweede studiejaar van de deeltijdopleiding. Bij atelier beeld ontwikkel je verbeeldend vermogen en procesmatig en onderzoeksmatig werken. De opgedane inzichten vormen de basis voor je ontwikkeling van een kunsteducatieve praktijk waarbinnen je als student en als toekomstig kunstvakdocent anderen begeleidt in een soortgelijke ontwikkeling. Je werkt, naast de ontwikkeling van een eigen beeldtaal, ook aan je beeldende vaardigheden en met uiteenlopende materialen en technieken in de stations (werkplaatsen) van de WdKA.
Profession and Concept
Onderzoeksvaardigheden staan centraal waarbij toonaangevende theorieën worden gehanteerd om inhoud te geven aan een bepaalde tijdsperiode. Hoewel er gestreefd wordt naar chronologie is de grensvervaging in de beeldende kunst het overkoepelend thema. Verschillende kritische benaderingen worden bestudeerd om moderne en hedendaagse ontwikkelingen binnen de (westerse) kunstgeschiedenis te begrijpen.
Profession and Concept
In dit jaar van je opleiding ga je je artistieke kwaliteiten en vakinhoudelijke kennis verbinden aan educatie. Het programma van dit studiejaar is opgebouwd uit meerdere projecten waarbij steeds een andere potentieel werkveld centraal waarbij staat en een stage. Vanaf het derde studiejaar stromen de studenten in die het verkorte twee jarige traject doen.
Profession and Concept
In het vierde jaar krijg je één project aangeboden, volg je het Practicum, loop je stage en richt je je op het afstuderen. In het Project Onderzoeksproces: maken en discours , staat leren door te maken in de actualiteit centraal. Welke actuele ontwikkeling in kunst en educatie zijn relevant? Hoe maak je als artist educator? Wat leer je door te maken? En welke rol speelt maken binnen actuele ontwikkelingen in kunst en educatie?Je leert dat onderzoek doen meer is dan alleen brononderzoek en zet o.a. prototyping in om ideeën te generen en een start te maken met je afstudeervoorstel. De stations (werkplaatsen) binnen de academie staan in dit project centraal als onderzoek en maak plek. Het Practicum uit het derde jaar krijgt een vervolg in het afstudeerjaar. Hierbij staan opnieuw je ervaringen uit de stage of lespraktijk centraal. Het programma is opgebouwd vanuit een concentrisch idee waar de praktijkervaring in toenemende mate betreft tijd, complexiteit, verantwoordelijkheid, rollen, en inhoud, een beroep doet op de professionele ontwikkeling van jou als aankomend kunstdocent. De uitgebreidere inhoudelijke omschrijving van dit studieonderdeel is terug te vinden onder Opbouw van de studie/Het derde jaar/Practicum.